Skip to Main Content (Klik enter)

BTW-aftrek bij een bedrijfswagen

Als BTW-plichtige mag u de btw die u betaalde op kosten voor een bedrijfswagen aftrekken, maar niet volledig. De fiscus gaat er immers van uit dat u de wagen ook privé zal gebruiken (tenzij het om een duidelijk zuiver professionele wagen gaat, zoals een ambulance of een taxi). De beperking op de aftrek hangt af van de berekeningsmethode. U kunt kiezen uit drie mogelijkheden.
  • Rittenadministratie

    Bij deze methode houdt u in een reislogboek exact bij hoeveel kilometer u privé hebt afgelegd en hoeveel voor beroepsdoeleinden. U moet in dat geval noteren welke beroepsmatige verplaatsingen u op welke dag hebt verricht, het begin- en eindadres, het aantal kilometer per rit en per dag en de kilometerstand per jaar. Er bestaan gps-systemen die dit automatiseren, maar zelfs dan blijft het een tijdrovende optie.

Semi-forfaitair

Voor de semi-forfaitaire berekeningsmethode moet u de fiscus informeren over de afstand van het woon-werkverkeer en het totale aantal gereden kilometers per periode. De fiscus zal op basis van deze twee gegevens vervolgens het percentage privégebruik bepalen aan de hand van de onderstaande formule:

((Afstand woon-werk x 2 x 200 + 6.000)/Totaal aantal gereden kilometers) x 100

De semi-forfaitaire berekeningsmethode is enkel toegestaan als u aan de volgende drie voorwaarden voldoet:

01

Er is maar één vaste gebruiker van de wagen, met inbegrip van uw gezin.
02

Er is maar één wagen per gebruiker. Gebruikt u meerdere wagens, dan geldt de methode maar voor één daarvan.
03

U gebruikt de wagen daadwerkelijk als werkinstrument in het kader van economische activiteiten.

Volledig forfaitair

Als u het zichzelf makkelijker wil maken, kiest u voor het volledig forfaitair percentage beroepsgebruik, dat is vastgelegd op 35%.

De forfaitaire berekeningsmethode is enkel toegestaan als u aan de volgende vier voorwaarden voldoet:

 

  1. Deze methode moet minstens vier opeenvolgende kalenderjaren toegepast worden.
  2. De wagen moet zowel goederen als mensen kunnen vervoeren.
  3. Er is maar één wagen per gebruiker. Gebruikt u meerdere wagens, dan geldt de methode maar voor één daarvan.
  4. U gebruikt de wagen daadwerkelijk als werkinstrument in het kader van economische activiteiten.